Diep, diep van binnen

blog

Toen ik op de middelbare school zat, wilde ik eerst nog helemaal niks van mijn eetstoornis afweten. Naarmate de tijd vorderde, wilde ik er meer "mee gaan doen". Zo besloot ik na mijn eerste ziekenhuis-opname vrijwilligerswerk te gaan doen op het gebied van eetstoornissen. Ik ging als gastdocente op pad om op scholen door het land mijn ervarings-verhaal te vertellen. Om mensen te behoeden voor een eetstoornis, de valkuilen aan te duiden of herkenning te scheppen. Weer wat later kwam er een vraag van een vriendin die een studie psychologie aan het doen was, of ik haar wilde helpen met haar scriptie over eetstoornissen. Ja hoor, waarom niet? Daarna volgden er vragen, van mensen uit mijn omgeving. Zo was er iemand die geïnteresseerd was in het maken van een documentaire over iemand met boulimia, en een tijdschrift wat wilde schrijven over de gevolgen van een eetstoornis. Ik werkte overal graag aan mee. Zelfs toen er op tv een programma werd aangekondigd met waargebeurde verhalen, kwam ik in een aflevering aan bod met mijn eetstoornis.

 

Wie was ik eigenlijk nog naast mijn eetstoornis?

 

Ik dacht dat ik op bovenstaande manier goed en slim bezig was. Ik kon mijn eetstoornis op zoveel gebieden inzetten op een positieve manier. Voor school, voor vrije tijd, als afleiding, als manier om controle uit te oefenen, noem het maar op. Een tijdje vond ik het eigenlijk wel prima om die eetstoornis te hebben. Waarom zeiden mensen nou steeds dat het je leven verpestte? Ik vond het ook wel interessant om deze kant van mezelf te exploreren, en zo hoefde ik mijn eetstoornis niet op te geven. Totdat de gevolgen me na een "goede" periode wederom duidelijk werden.

 

Ik begon zoals eerder gezegd, met anorexia wat zich later ontwikkelde in boulimia. Terwijl ik eerst dacht alles redelijk onder controle te hebben, bleek dit toch steeds minder zo te zijn. Sterker nog, de controle was heel erg ver te zoeken. Mijn eetbuien werden steeds heftiger, en kwamen steeds vaker voor. Het vaak braken liet flinke sporen achter. Ik had regelmatig last van mijn keel en maag, mijn spieren deden pijn, mijn slokdarm functioneerde slechter, ik was altijd extreem moe, mijn stemming verslechterde met de dag, ik haatte mijn lichaam en alles eromheen, droeg de last van een dubbelleven op mijn schouders en kwam ook financieel in de problemen. Toch bleef ik vasthouden aan mijn eetstoornis.

 

Mijn eetstoornis had mijn leven overgenomen. Op gegeven moment was dit dan ook het enige waar ik me mee bezighield. Ik wilde er vanaf, maar het intrigeerde me ook. Het voelde veilig, maar ook gevaarlijk. Het was een haat-liefde verhouding, maar ik had een ongelooflijk sterke band met mijn eetstoornis. Dit maakte het extra lastig om het los te laten en te herstellen. Ik vond m'n eetstoornis en alles daaromheen interessant, op een zieke manier, en was ook bang zonder eetstoornis maar een saai, standaard meisje te zijn. De identiteit van 'het meisje met de eetstoornis' gaf me dus houvast. Ik wist precies hoe ik haar moest zijn. Ik werd gestuurd door de stem van mijn eetstoornis en liet alle beslissingen dan ook aan deze stem over. Ik was bang dat een leven zonder eetstoornis te veel voor me zou zijn. Dat ik niet zou weten hoe ik ergens aan moest voldoen. Dat ik saai zou zijn, geen inhoud zou hebben. Dat ik niet slim, grappig, mooi of leuk genoeg zou zijn. Dat ik net overal buiten zou vallen. Nee, daar had ik geen zin in.

 

Toch was ik helemaal niet gelukkig. Mijn eetstoornis zorgde ervoor dat ik telkens in hetzelfde stomme kringetje bleef rondrennen. Het was misschien (schijn)veilig, maar het was niet prettig. Wanneer ik om me heen keek zag ik hoe mijn omgeving zich ontwikkelde. Hoe ze leerden, plezier hadden, vrienden maakten, talenten ontdekten en nieuwe interesses verkenden en ondertussen bleef ik maar in eetgestoorde rondjes rennen. Dag in dag uit kiezen voor herstel is altijd een dubbel gevoel, tenminste bij mij wel, maar ik wist ook heel zeker dat mijn eetstoornis me niet gelukkig zou maken.

 

Waar eindigt de eetstoornis en waar begint de echte jij. Dat is een gedachte waar veel mensen met een eetstoornis over nadenken en mee worstelen. Wie ben ik eigenlijk zonder eetstoornis en is er eigenlijk nog wel iets over van mij zodra ik de eetstoornis overwonnen heb. Tijdens mijn behandeling was ik erg bang dat er niks meer van mij over zou blijven, zodra ik de eetstoornis mijn leven uit had gegooid. Daarnaast was ik ook erg bang dat mensen mij saai zouden vinden zodra de eetstoornis uit mijn leven zou verdwijnen. Tijdens mijn herstel bleven de gedachtes dat ik saai en nutteloos zou zijn door mijn hoofd dwalen. Ik had het idee dat mensen alleen maar met mij omgingen uit medelijden en zeker niet omdat ze mij gewoon leuk vonden. Uiteraard zijn dit gedachtes die voortvloeien uit een eetstoornis, niet uit mijzelf.

 

Zo kon het voelen dat de eetstoornis me zelfvertrouwen gaf, en me ondersteunde waar nodig, bijvoorbeeld in mijn sociale leven. Het maakte me interessanter, mooier en een kleurrijker persoon, vond ik. Het zorgde ervoor dat ik grappen durfde te maken en dat ik presentaties durfde te houden. Dat is natuurlijk onzin. De eetstoornis gaf mij geen zelfvertrouwen, maar gaf me wél de schijn daarvan. Voor de buitenwereld leek het alsof ik opbloeide, maar als ik terugkijk was ik vanbinnen een verwelkte bloem. Ik werd namelijk niet mooier van de eetstoornis. Mijn gezicht was ingevallen door het snelle gewichtsverlies en ik had mijn appelwangen ergens onderweg verloren. Ik was mezelf niet meer. Ja, er waren behoorlijk wat mensen die mij interessant vonden met de eetstoornis, wat het ook lastig, gevaarlijk en dubbel maakte voor mij, maar mijn échte vrienden en familie maakten zich zorgen. Mijn persoonlijkheid werd helemaal niet leuker door de eetstoornis. Op de meeste momenten kon ik me heel vrolijk voordoen en voelen, maar diep vanbinnen was ik volledig leeggelopen en hervuld met haat voor mezelf. Kijk verder dan je eetstoornis, en de stem die je daar vanuit zo graag laat spreke, en zie wie je écht bent. Ook al is dat nu voor je gevoel een saai, standaard mens. En, tja, zelfs dan: wat is er nu fijner dan gewoon eens lekker "saai" mogen zijn?

 

- Liefs, Romy -

Reactie schrijven

Commentaren: 0