"Mijn zusje kan alles beter"

 

18 januari 2017

 

Aan mijn zus Esmee:

De middelbare school breekt aan. Ik ging naar de middelbare school. We hadden gemiddeld contact, jij en ik. Soms hadden we wel eens mot, wie er het eerst televisie mocht kijken of met de barbies op zolder mocht spelen, bijvoorbeeld. Meer niet. De tijd brak aan dat ik naar de “grote school” ging. Dat was het Montessori college onderaan onze straat. Dat was natuurlijk heel fijn voor mij, want dan hoefde ik niet zo ver te fietsen, laat staan reizen. In het begin was dat erg wennen. Ik weet nog dat ik allemaal nieuwe mensen leerde kennen, en hen ook wel eens mee naar huis nam. Jij was er nog niet zo mee bezig, je was nog blij en klein en je vond het allemaal wel leuk, die veranderingen van je grote zus.

 

Toen de tijd aanbrak dat jij zelf naar de middelbare school ging, werd het wat anders. Jij begreep nu ook de perikelen waar een jonge puber doorheen gaat. Jongens, vriendjes, ruzie, huiswerk, vriendinnen, roken en soms naar een schoolfeest op vrijdagavond. Ik was vrij braaf, in het begin. Na de tweede klas merkte ik dat het toch wel erg interessant was om naar feestjes te gaan, soms in de stad, en ik kreeg nieuwe vriendinnen die me allemaal nieuwe dingen leerden zoals make-up, hoe je moest zoenen en waarom sommige meisjes een push-up BH moesten dragen volgens hen. Ik was een aparteling. Een vreemde, een merkwaardig iemand. Maar dat wist ik toen nog niet, en jij ook niet.

 

Ik zag dit als een nieuwe start; weg van de basisschool waar ik het al jaren gehad had en er nooit echt bij hoorde. Even leek het goed te gaan, maar ook hier merkte ik dat ik buiten de groep viel. Mijn zelfbeeld werd lager en lager. Al tijden was ik bezig met mijn uiterlijk en gewicht. Ik dacht dat als ik met mijn uiterlijk tevreden zou zijn, ik ook wel beter in mijn vel zou gaan zitten en dat ik dan ook tevredene over de rest van mezelf kon zijn. Hartstikke krom natuurlijk, achteraf gezien. Net na de zomervakantie in de 4e klas bereikte ik een gewicht dat ik van mezelf nooit had mogen bereiken (wat nergens op sloeg; ik had een perfect gewicht. Niet te dun niet te dik, zelfs aan de slanke kant). Het was klaar, vanaf nu geen slap gedrag meer, afvallen zou ik. Kosten wat het kost. Mijn eeuwige onzekerheid was een belangrijke voedingsbodem. Ik was al langer ontevreden met mijn lijf en begon zo af en toe een dieet dat altijd mislukte. Ik was jong, maar raakte depressief. Dat was zwaar, ook voor jou. Jij was aan mij gebonden, op een bepaalde manier. Keek naar me, alsof ik ziek was. Dat was ik ook. Er is niet zozeer één moment dat ik herinner, het was juist de oneindigheid die ondraaglijk maakte.

 

Gapend en met pijn in mijn rechterschouder pak ik mijn schoolboeken van de grond. De middelbare school.

 Ik kijk nooit in die boeken, maar dat weet niemand. Ik leef van mijn eetstoornis, die maakt me slim genoeg. Door ze op de grond neer te leggen waar iedereen ze kan zien, geeft me een goed gevoel. Mensen denken dat ik hard werk en hard leer voor mijn school. Ik voel me een nietsnut. Wat draag ik bij aan deze wereld? Ik ben geen bouwvakker, ik ben geen hartchirurg of arts, wat doe ik hier? Dat waren de gedachten die ik had toen ik ongeveer 13 jaar was. Ik werd na een tijdje op de middelbare school te zitten, een opvallend figuur. Ik was altijd aanwezig, druk, en krijg graag de aandacht. Ik vertel jou dat de basisschool een veilige plek is. Je hoeft niet na te denken over hoe je overkomt op anderen, hoe je eruitziet en wat je presteert. Ik wel, en zo moet ik me ook gedragen. Ik ben nu de oudere zus op de middelbare school. Er ligt druk op mij.

 

Mensen vragen wel eens hoe mijn eetstoornis begonnen is. Ik zeg dan vaak zoiets als ''Ik begon met af en toe lijnen en die periodes werden steeds langer en het lijnen werd steeds strenger.'' Veel mensen denken dat je op dat moment al weet dat je een eetstoornis hebt, maar vaak is dat niet het geval. Ik heb lange tijd gerommeld en ik schommelde wat heen en weer over de golven. Ik zonk niet, maar vaarde ook steeds minder hard vooruit. Dat schommelen duurde misschien wel jaren. Ik rommelde wat, at ongezond en onregelmatig of heel weinig en voelde me daarna weer goed. Ik wist niet waarom ik het deed en was  me er totaal niet bewust van dat ik een eetstoornis aan het ontwikkelen was. Ik had eigenlijk niet eens kennis van eetstoornissen, want pas tijdens de biologieles in de tweede klas kwam ik erachter wat Anorexia en Boulimia Nervosa inhielden. Ik ontkende het niet, maar herkende mijn eigen gedrag niet in deze eetstoornissen. Ik was niet mager, ik wilde niet afvallen en ik at gewoon, alleen af en toe heel weinig. Ik paste niet in het hokje.

 

Mijn vriendinnen zagen af en toe wel dat ik weinig at, dingen oversloeg en pas toen zij er wat van zeiden had ik door dat het niet normaal was om soms te lijnen als je slank bent. Helaas is het signaal ook voor mijn vriendinnen te onduidelijk geweest. Zij zagen mij eventjes lijnen, maar daarna ging het altijd weer goed. En zo rommelde het wat verder, tot ik de wens ontwikkelde iets te bereiken met het lijnen. Ik wilde de controle hebben. Helemaal zelf. Op een gegeven moment snapte ik er niets meer van. Het ging vanzelf. Ik koos niet om eventjes te lijnen, het ontstond langzaam en na verloop van tijd deed ik er vanzelf aan mee. Het voelde als iets wat vanzelf ging en ook vanzelf weer goed ging. Het leek mij te overkomen. Als het een tijdje minder goed ging met eten en ik besloot toch maar een vriendin te gaan vertellen hoe ik rommelde met eten, ging het ineens weer goed en besloot ik dat het toch niet nodig was om te vertellen.

 

Mijn zelfbeeld is altijd al iets geweest van variatie. De ene keer voelde ik me kiplekker in mijn vel, en daarna ineens weer zo slecht als een rat opgesloten in een emmer. Jij had dat niet. Jij was kleiner, jonger, maar ineens begon je boven me uit te stijgen. De dingen die ik wilde doen, waarmaken, realiseren, toen ik 13 was, deed jij ineens veel sneller. Ik voelde me een sukkel. Dan maar eten. Lekker. Eten was mijn vriend, mijn enige echte vriend, die me kende, die me aanvoelde in de tijden waarin ik onzeker was. Ik had vrienden op school, legde snel contact en was een opvallend figuur. Juist daarom raakte ik onzeker. Ik at een pakje mueslirepen leeg en voelde me een wrak. Mijn kleine zusje was tenminste normaal, en die kon alles beter.

 

- Liefs Romy - 

Commentaren: 1
  • #1

    Marjan, moeder (zondag, 29 januari 2017 14:07)

    Ik kan het nooit met droge ogen lezen. Erg treffend ❤️