Vroeger

"De verhuizing naar vroeger"

 

10 januari 2017

 

Ik denk aan de tijd toen alles anders was. Ons huisje, aan de rand van het bos. De onbezorgde tijd.

 

De wereld om mij heen voelt vreemd en beangstigend. Wie kan ik nog vertrouwen? Waarom kijken mensen zo naar mij? Hebben zij iets tegen mij? Wat een verwardheid, de realiteit vervaagd. Elke handeling gaat moeizaam. Het liefst ben ik stil en alleen ondanks dat de eenzaamheid overheerst. Mijn concentratie verslechterd. Ik voel mij uitgeput, zelfs een arm optillen kost moeite. Flarden werkelijkheid en een enge vreemde wereld mengen zich door elkaar. Mijn gedachten zijn kronkels waar geen vat op te krijgen is. Geluiden klinken hard en doen zelfs pijn. Smaken, geuren en kleuren vervormen. Op straat voelt het alsof ik door mensen in de gaten word gehouden en alsof ik word achtervolgd door mensen die mij iets aan willen doen. Toch zeggen mijn naasten dat er niemand om mij heen te vinden is, maar wie is er eigenlijk nog te geloven? In het donker zijn er schimmen en ben ik bang. Het geschreeuw van de stemmen in mijn hoofd en tegelijkertijd het gefluister, het maakt mij bang. Wat is de waarheid?

 

En dan breekt de tijd aan dat alles anders wordt. Vroeger was alles beter. Ja, echt. Ik herinner me het als de dag van gister dat jij en ik leerden fietsen, rondliepen over het erf waar eerst papa’s kantoor stond, en nu heel veel gras was. We hadden ook een caravan. Die stond in de achtertuin. Dat was een feest zeg, we nodigden dan iedereen uit, al onze vriendjes en vriendinnetjes en dan deden we alsof we ons eigen huis hadden; de caravan! Het was altijd zo zonnig en groen, als ik er aan terugdenk. Mama was vrolijk, een beetje mollig en had altijd van die wijde, witte blouses aan. Papa was er ook, maar niet zo vaak. Hij was veel weg voor de zaak. Papa’s zaak begon namelijk een steeds grotere rol te spelen in zijn leven. Zijn vader, onze opa dus, had een goedlopend vastgoedbedrijf. Eigenlijk rolde papa daar door zijn vader ook in. Toen wij klein waren, begon dat een beetje te lopen voor hem, en dus eigenlijk vanzelfsprekend ook voor ons. We waren een gelukkig gezinnetje, heus. We hadden niets te klagen. Ik was af en toe een opdonder met hier en daar wat ondeugende streken, maar dat was het wel. We hadden geen ernstige ziektes of vreemde gevallen in de familie. We waren eigenlijk doodnormaal.

 

De tijd die we in ons huisje woonden, als kleine kinderen, was gewoon goed. De familie kwam veel bij ons op bezoek, en we hadden van de kleuterschool altijd veel vriendinnetjes over de vloer met wie we dan gingen fietsen of gingen spelen in het aangrenzende bos. Het was eigenlijk een superjeugd. Toen ik 7 jaar was, jij was toen 4, verhuisden we plotseling. Of tenminste, zo kwam het op ons over. Ik wist helemaal niet dat papa’s zaak zo uitgebreid was, dat we ons een groter en mooier huis konden veroorloven. Jij ook niet, denk ik. We waren veel te jong om te begrijpen dat geld een grote rol speelt in het leven. Enfin, ineens was alles anders. Terwijl we onze spulletjes moesten pakken, wilden mama ons meenemen naar Spanje voor vakantie. Omdat we dan niet veel last zouden hebben van alle rommel in huis, en dan kon papa alles regelen zonder de hele tijd last van ons te hebben. Zodoende gingen jij, ik mama en onze tante drie weken naar het zuiden van Spanje. Het was een fijne vakantie, herinner ik me. Ik weet alleen nog dat ik een keer verbrand was, en daardoor eigenlijk niks meer kon doen die dag. En daardoor moest ik in ons appartement blijven, iets wat ik toen heel erg vond. En weet je nog, we mochten toen altijd kauwgompjes eten en hoefden dan alleen ’s avonds onze tanden te poetsen! Dat was echt een feest. We lagen de hele dag bij het zwembad en we gingen ’s avonds altijd naar de boulevard om over het strand te wandelen. Ik had toen eigenlijk geen benul dat toen we terug zouden komen, ons hele leven op zijn kop zou staan. We moesten namelijk verhuizen. In het begin had ik daar veel moeite mee. Ik wilde niet weg van ons lieve, kleine huisje in het bos. We waren er gelukkig, toch? Waarom moesten we ineens naar een kast van een huis verhuizen, wat eigenlijk maar een straat verderop lag?

 

Ons huis waar we in terecht kwamen was een oud hotel. We hadden dus flink wat ruimte. Papa had dat gekocht via zijn zaak, en zo konden wij het als woonhuis gebruiken. Ik weet nog dat het heel stoer was, dat wij in een hotel woonden. Onze vriendjes en vriendinnetjes wilden ineens elke dag met ons spelen, want we hadden een zwembad! Alle kamers hadden een eigen slot, badkamer en hoge plafonds. Jouw kamer kwam naast de mijne. Ik had een balkonnetje, waarop ik kon staan en naar de straat kon kijken. Dit was heel wat anders dan dat we gewend waren. Ik weet nog dat de eerste nacht in ons “hotel”, ik verschrikkelijk moest wennen aan het lawaai van de voorbijkomende auto’s en bussen. Dat hadden we eerder nooit, omdat we in het bos woonden, en daar was alles doodstil en vredig. Was het maar zo gebleven…

 

- Liefs Romy - 

Commentaren: 1
  • #1

    Ellen (donderdag, 12 januari 2017 20:09)

    Gaaf Roompje om te lezen hoe het Door jullie is ervaren, de verhuizing - de groei. Het huisje was idd een lief huisje. Het leven was zo veel eenvoudiger, niet alleen voor jullie maar ook voor de volwassenen. Een tijd waar ik ook graag aan terug denken. Niet dat ik het nu slechter vind maar anders