"Boulimia is de sleutel"

 

11 april 2017

 

Soms, als het weer zover is, en ik een eetbui voel opkomen, dan word ik kwaad op mezelf. “Nu niet, niet nu, het komt nu niet uit”. En dan gaat het fout. Ik graai naar eten, alles wat eetbaar is, trek ik uit kastjes, lades en trommeltjes. Brood, koekjes, snoep, chocola, ijs en chips, alles wat maar een beetje waarde heeft prop ik naar binnen. Helaas kan dat nu niet meer. De snacks zijn opgeborgen. Jullie hebben met zijn drieën één sleutel, en één kastje waar alle lekkere dingen opgeborgen liggen. Ik begrijp het zo goed. Ik schaam me bijna letterlijk dood, zo erg vind ik het. Soms en je boos op me, Esmee. Iets wat ik goed kan begrijpen, het is een reflex, een eerste reactie, een oordeel waar je hersenen je niet bij helpen. Het is logisch. Ik vreet alles op. Wat zeg je tegen je vriendinnen, als je een koekje gaat pakken? Neem je ze mee naar het kastje en draai je samen de sleutel erin om een koekje te pakken? Zeg je dat je zus boulimia heeft en daardoor de snacks achter slot en grendel liggen? Ik wil dit niet, Esmee. Ik moet huilen, ik schaam me zo. Het spijt me zo. Het voelt als een duivel genaamd Boulimia. Ik blijf eten, ik blijf gaan. Ik geef over, wat een heerlijke opluchting. Ik wil dit gevoel nooit meer kwijt. Je moet uit mijn leven, ga iemand anders lastigvallen. Ik wil niet meer met verborgen eten en dichte kastjes in mijn huis leven. Ik wil mijn ouders en jou niet meer pijnigen. Boulimia, ik haat je. Nu ga ik die sleutel zoeken.

 

Toen ik 13 was zag ik mijn eerste reportage van L.A Raeven. Dat kwam omdat jij met school naar een expositie van hen was geweest. In het museum in de stad. Heel toevallig. Je kwam thuis van school en vertelde over jullie bezoek aan het museum, met de klas. Je had meisjes gezien, twee meisjes die identiek aan elkaar waren. Het waren kunstenaressen. Ze waren in het museum van Arnhem, en zaten daar allebei op de grond, in witte kleding. Ze hadden anorexia. Ik was ontdaan. Ik vond dat beeld onacceptabel, ook al had ik het zelf niet eens gezien. Ik hoorde jouw verhaal aan, en ik realiseerde me meteen dat ik hetzelfde deed als zij. Ik had ook eetbuien en gaf daarna over. Ik dacht dat het nooit zo erg bij mij zou kunnen worden, maar dat bleek alles behalve waar. Zes jaar later was ik er net zo erg aan toe. De boulimia had toen mijn hele leven overgenomen. Kortgeleden keek ik naar een reportage, het ging over L.A Raeven, Hé, ze leven nog. Mijn lotgenoten, mijn zusjes, mijn zielsverwanten. Wat een trieste bedoeling, die twee meiden die alles exposeren onder het thema Anorexia Nervosa. Ze zetten zichzelf in de publiciteit, vooral hun lichaam en gezicht, om te laten zien wat Anorexia en Boulimia met je doen. Ze zijn allebei dun, de tweeling, zien er ziek en bleek uit, hebben lange, vette zwarte haren langs hun gezicht en dragen uitsluitend zwarte of witte coltruitjes. Ik snap hen. Ik voel hen. Jij niet. Jij vind het raar, je snapt niet dat mensen zich zo gedragen. Je snapt niet hoe mensen een eetstoornis kunnen hebben. Je hebt een zus. Je baalt.

 

De feestdagen waren altijd zo gezellig. Oma, opa, tante en ooms, iedereen was erbij. Altijd bij ons thuis, in de grote huiskamer met lekkere rode fluwelen stoelen en banken, de open haard en een zacht Sinterklaas-deuntje op de achtergrond. Wat een fijn gevoel! We kregen enorm veel cadeaus. Aan het eind van de avond, waren we zelfs chagrijnig, moe en op omdat onze vingers pijn deden van alle cadeautjes uitpakken. Wat een gein. Later zouden we een moord doen voor nog een keer zo’n avond. Later, toen alles anders werd, ik naar bed ging met Boulimia in plaats van cadeautjes, en onze familie steeds minder ging vieren en meer ging zeuren over en tegen elkaar.

 

Ik ben creatief. Jij ook. Jij bent creatiever dan je denkt, Esmee. Ik schrijf boeken, maak foto’s, posters en cadeaus, maar dat betekent niet dat ik meer voorstel. Waarom vergelijk je jezelf toch zo met mij? Waarom doe ik alles beter in jouw ogen? Het is niet zo. Ik ben de laffe, de zwakke, de sukkel van ons twee. Ik kots, steel eten, ben te opvallend, opvliegerig, beland in ziekenhuizen, ik maak mensen boos. Jij niet. In mijn ogen, ben jij precies wie ik ben in jouw ogen. En vanaf heden stop ik met vergelijken.

 

Ons leven is raar, Esmee. Vroeger al. Je voert een concurrentiestrijd vanaf dag één, ik nog niet. Bij mij kwam dat later pas. Het is niet zo dat ik jou niets gun. Het is niet zo dat ik jou niet mag. Ik mag je graag, je bent mijn zusje. Ik wil voor je zorgen. Ik móet voor je zorgen, ik ben de oudste, de wijze. Zoals ik het nu verwoord, lijkt het wel een grap. Eigenlijk is het dat ook. Als kind zat ik denk ik al met mezelf in de knoop. Ik wilde graag in de spotlights staan, en graag filmen met onze homevideo camera. Uitstapjes maakten we veel. Vaak met papa en mama erbij, of voor een verjaardag. Ik maakte me nergens druk om, ik was nergens mee bezig alleen met de dieren in de dierentuin en het filmen ervan. Zo zorgeloos. Toen nog wel.

 

- Liefs Romy -  

 

Commentaren: 2
  • #2

    Mam (dinsdag, 09 mei 2017 10:52)

    Erg mooi weer, aandoenlijk ❤️❤️

  • #1

    Anjani (donderdag, 20 april 2017 09:53)

    Ontroerend, je verhalen... Vooral het stukje over de warme feestavondjes uit je jeugd. Ik hoop dat je nu weer van deze avonden geniet, vooral samen geniet. Ga vooral door met je blogs, je schrijft goed!